Zoeken naar Lisa

 

Wat vooraf ging:

 

Nina is op zoek naar haar zusje Lisa die vorig jaar tijdens een backpackvakantie in Frankrijk spoorloos is verdwenen. In de trein ontmoet Nina Tiger. Hij biedt aan haar te helpen met zoeken. Samen varen ze in een kano de rivier de Tarn af, naar de plek waar Lisa voor het laatst is gezien.

 

 

‘Hier moet het zijn,’ zei Tiger.

Met ingehouden adem liet Nina haar blik over het hoog opschietende gras gaan. Het was op verschillende plaatsen platgetrapt. Alsof Lisa er zojuist overheen had gelopen, dacht ze benauwd.

‘Ik heb hier al even rondgekeken,’ zei Tiger, ‘maar er is geen spoor meer te vinden. Geen tentharing, geen afval, niets.’

Nina liet haar adem in een lange zucht ontsnappen. Dus Tiger had het gras platgetrapt. ‘Toch wil ik hier zelf ook nog even kijken,’ zei ze.

Tiger knikte. ‘Natuurlijk,’ zei hij.

Als een soort robot liep Nina naar het midden van het veld. Het natte gras doordrenkte al gauw haar broekspijpen. Hier was Lisa geweest. Hier ergens had haar tent gestaan. Nina draaide langzaam een rondje. Waar zou ze hem zelf hebben opgezet? Aan de rand van het veld was een tamelijk horizontaal stuk. Daar. Met lood in haar schoenen liep ze erheen. Midden op het vlakke stuk grond stond ze stil en sloot haar ogen. Het was of ze Lisa’s aanwezigheid kon voelen, alsof ze opeens verbonden met haar was door ontelbare onzichtbare draden. Plotseling daalde er een vredigheid in haar neer die haar overrompelde. Hoe kon het dat ze zich bijna gelukkig voelde, terwijl er van allerlei afschuwelijks met Lisa gebeurd kon zijn? Of was het juist een teken dat ze nog leefde? Achter haar oogleden probeerden tranen zich een weg naar buiten te banen. Verbaasd besefte ze dat het tranen van opluchting waren.

‘Gaat het een beetje?’ hoorde ze Tiger vragen.

‘Jawel,’ antwoordde ze alleen. Ze durfde niet tegen Tiger te zeggen wat ze net had ervaren, bang dat hij het gek zou vinden, bang ook dat ze zichzelf voor de gek hield. Om zijn aandacht van haar af te leiden, begon ze voorovergebogen de grond af te speuren. Daarbij liet ze haar hand door het gras gaan om tot op de grond te kunnen kijken. Maar er lag niets wat erop zou kunnen wijzen dat hier iemand had gekampeerd.

‘De politie zal hier ook wel hebben gezocht,’ zei Tiger. ‘Als er al iets is achtergelaten door Lisa of Michael, hebben ze het natuurlijk meegenomen.’

‘Dat denk ik ook, maar ik wil toch nog even verder kijken.’ Nina liep naar de rand van het veld, waar struiken en planten dicht dooreen groeiden. Zou de politie daar ook tussen hebben gezocht? Waarschijnlijk wel. Nina kreeg opeens een beeld van een paar speurhonden, die zich tussen het dichte struikgewas doorwrongen op zoek naar… Ze slikte. Michael had Lisa niet vermoord. Dat had de politie vastgesteld. Ze moest zichzelf niet gek maken.

Opeens zag ze iets liggen tussen de dode takken van een struik. Het was net zo grauw als de grond waarop het lag, maar iets in de vorm en de structuur kwam haar bekend voor. Ze bukte zich voorover, boog wat takken opzij en raapte het op. Haar hart bonsde tegen haar ribben toen ze het kleine, pluche konijntje in haar hand hield. Eens was het wit geweest, maar nu was het bijna onherkenbaar, zo smerig was het. Het kettinkje en de sleutelring die eraan vastzaten, waren geroest. Voorzichtig probeerde ze het konijntje schoon te vegen, maar het vuil zat te diep tussen de haren. Misschien kreeg ze het met rivierwater schoon.

‘Wat heb je daar?’ vroeg Tiger achter haar.

Terwijl Nina hem het natte hoopje pluche liet zien, stroomden de tranen opeens over haar wangen. ‘Dit hing altijd aan Lisa’s rugzak als ze naar school ging,’ snikte ze. ‘Het was haar mascotte. Ze nam het altijd overal mee naartoe. Als ze ging logeren, op vakantie… Ze zou het nooit ergens achterlaten. Ze zou net zolang hebben gezocht tot ze het gevonden had. Er is iets heel ergs met haar gebeurd.’ Tranen verstikten haar stem, waardoor ze niet verder kon spreken.

Terug naar beginpagina

Terug naar

12+ pagina