Wat vooraf ging:

 

Lotte heeft een uitlaathond, Pino. Ze moet hem drie keer per dag uitlaten. Dat is best veel, maar ze verdient er dan ook goed mee.

 

Lotte stapt hijgend van haar fiets en loopt vlug het schoolplein op. Ze is laat. Iedereen is al binnen. Haastig zet ze haar fiets weg en maakt dat ze de school inkomt. Gelukkig staat de meester nog te praten met juf Renate. Lotte hangt haar jack aan de kapstok en glipt achter hen langs de klas in. Met een zucht gaat ze zitten. Het uitlaten van Pino valt haar toch zwaarder dan ze gedacht had. Het is vooral vermoeiend om drie keer per dag heen en weer te moeten naar de Van Galenstraat. Het lawaai in de klas irriteert haar. Ze is dan ook blij als de meester binnenkomt en iedereen op zijn plaats gaat zitten. Langzaam wordt het stil.

‘Meester,’ hoort ze Tim zeggen, ‘mag ik iets op het prikbord hangen?’

Lotte kijkt om. Tim houdt een dubbelgevouwen A-viertje omhoog.

‘Waar gaat het over?’ vraagt de meester.

‘Het is een folder van onze Klusclub, meester.’

‘Daar heb ik iets over gehoord. Jullie doen klusjes om wat bij te verdienen, niet?’

Tim knikt. ‘Mag ik hem ophangen, meester?’ Hij staat al naast zijn bank.

‘Jawel.’ De meester knikt toegeeflijk. ‘Loopt het een beetje, die Klusclub van jullie?’

‘Best wel,’ antwoordt Tim van achter uit de klas. ‘Maar we kunnen altijd meer klussen gebruiken. Daarom zijn we een beetje reclame aan het maken. Ik ga tussen de middag nog wat folders bijdrukken. Die gaan we daarna uitdelen in de klassen. Dan kunnen de kinderen ze mee naar huis nemen en aan hun ouders geven.’

De meester schudt zijn hoofd. ‘Dat lijkt me niet zo’n goed plan.’

Tim kijkt teleurgesteld. ‘Waarom niet?’

‘Omdat de school geen reclamebureau is,’ antwoordt de meester kortaf.

‘En als we ze nu eens om halfvier buiten het schoolplein uitdelen?’ vraagt Lionel.

De mond van de meester trekt samen. ‘Daar kan ik je niet van weerhouden,’ zegt hij een beetje geprikkeld. ‘Maar waarom hang je jullie folder niet bij de supermarkt op?’

Dennis veert overeind. ‘Da’s een goed idee, meester,’ roept hij.

De meester glimlacht. ‘Vertel eens, wat doen jullie zoal.’

‘Van alles, meester,’ zegt Dennis enthousiast. ‘Boodschappen doen, honden uitlaten, ramen zemen, auto’s wassen. Alles waar we geld mee kunnen verdienen.’

‘Ik vind het een erg leuk initiatief,’ zegt de meester. ‘Het is in elk geval een stuk gezonder dan de hele dag chatten op de computer, of voor de televisie hangen.’

‘Verdient het veel?’ vraagt Mike die achter in de klas zit.

‘Ja, behoorlijk,’ bluft Tim. Hij is weer op zijn plaats gaan zitten. ‘Ik ben aan het sparen voor een mountainbike, dus dan kan je wel nagaan.’

‘We hebben het geld zelfs op de bank moeten zetten,’ snoeft Lionel, ‘want het is niet veilig om het allemaal in ons clubhuis te laten liggen.’

‘Wat kost het als jij mijn strafwerk maakt?’ roept Hafid baldadig.

Er wordt gelachen.

Lionel draait zich naar hem om. ‘Het hangt ervan af hoeveel het is. Reken maar op zo’n vijf euro.’

‘Strafwerk maken is een rotklus,’ zegt Dennis, ‘dus dat is minstens zes euro per uur.’

‘En mijn sommen?’ vraagt Mike. ‘Jij kan beter rekenen dan ik.’ Hij legt zijn schrift en boek op Lionels tafel. ‘Ik heb drie euro bij me, doe je het daarvoor?’

Van alle kanten worden Lionel schriften en boeken aangereikt. Iedereen roept door elkaar. Er ontstaat een vreselijk kabaal.

‘Zo is het wel weer genoeg!’ roept de meester erbovenuit. ‘Zitten allemaal!’

Het duurt even voordat de rust is weergekeerd. De meester zet groep zeven aan het werk en begint in groep acht de geschiedenisboeken uit te delen. Mark en Mike, de tweeling, zitten druk te fluisteren. Dan tikken ze Hafid en Jamal op hun rug. Die draaien zich om en met zijn vieren fluisteren ze verder. Als de meester zegt dat iedereen bladzijde veertien voor zich moet nemen, horen de vier jongens hem niet eens. De meester herhaalt de opdracht.

Mike kijkt op. ‘We waren aan het overleggen, meester,’ zegt hij. ‘Wij gaan ook een klusclub beginnen.’

Dennis draait zich als door een wesp gestoken om. ‘Dat mag niet,’ bijt hij hem toe.

‘Waarom niet?’

‘Omdat… omdat… gewoon, het is niet eerlijk.’

‘Huh,’ smaalt Mike, ‘hou ons maar eens tegen.’

‘Tja, jongens,’ zegt de meester, ‘iets wat succes heeft wordt nagevolgd. Zij mogen ook klussen voor geld, alleen vind ik dat ze de naam Klusclub eigenlijk niet mogen gebruiken. Die hebben jullie bedacht.’

‘Nou, dan bedenken we toch een andere naam,’ zegt Jamal. ‘De Klussers bijvoorbeeld.’

De meester schudt zijn hoofd. ‘Dat lijkt wel heel erg op De Klusclub.’

‘De Karweiers dan,’ zegt Mark.

Lotte beseft het dreigende gevaar. ‘Jullie kunnen wel proberen om een andere klusclub te beginnen,’ zegt ze daarom, ‘maar jullie krijgen toch geen klussen. Wij zijn bekend in de buurt. De mensen vertrouwen ons. We hebben zelfs een aantal vaste klanten die weten dat wij het werk goed doen. Ze zullen heus niet naar een ander toegaan, hoor.’

‘Wel als we het voor minder geld doen,’ zegt Mike.

‘Dat is niet eerlijk!’ schreeuwt Lionel.

Mike staat op. ‘Wel waar! Het is gewoon eerlijke concurrentie!’

‘Niet waar!’ mengt Nazli zich ook in de discussie. ‘Het was ons idee! Dat kun je niet zomaar inpikken!’

De meester maakt een eind aan het gekrakeel. Er worden nog wat boze blikken over en weer gewisseld, maar ten slotte is iedereen toch aan het werk.

 

 

   De Klusclub

    

Terug naar

 9+ pagina

Terug naar beginpagina