Ontvoerd Greet Beukenkamp Omslagillustratie: Marianne Beukenkamp |
Wat vooraf ging: De onderhandelingen over het losgeld verlopen stroef. De Bolle heeft Daphne gedreigd dat hij een van haar vingers zal afhakken en die opsturen naar haar vader. Het zal hem ervan moeten overtuigen dat hij beter snel kan zijn met betalen... Op een dag komt de Lange woedend Daphnes kelder in.
‘Die pa van jou is stommer dan ik dacht,’ siste hij hees. Hij werd opzij geduwd door de Bolle die dreigend vlak voor me kwam staan. ‘Die ouwe van jou heeft je foto laten uitzenden.’ Ik begreep eerst niet wat hij bedoelde. ‘Je bent net op het zes uur journaal geweest,’ verduidelijkte hij, ‘en dat was niet volgens de afspraak.’ Zijn varkensoogjes keken me woedend aan vanuit de opening in zijn bivakmuts. Ondanks mijn schrik voelde ik mijn hart opspringen van blijdschap. Ze waren me aan het zoeken! Iedereen kende mijn gezicht nu en zou naar mij uitkijken. ‘Leuk, misschien word ik nog beroemd,’ zei ik met een overmoedig lachje, maar meteen besefte ik dat ik zoiets beter niet had kunnen zeggen. Niet tegen de Lange en de Bolle. ‘Reuze grappig,’ zei de Lange. Noch zijn stem, noch zijn houding verried het geringste spoor van geamuseerdheid. ‘Je ouwe moet eens en vooral begrijpen dat er met ons niet te spotten valt. Er zijn andere mogelijkheden om te zorgen dat hij zijn afspraken nakomt,’ grauwde de Bolle tegen me. Opeens brak het koude zweet me uit. Maar al te goed herinnerde ik me de bedreiging die hij een paar dagen geleden geuit had. Ze waren toch niet van plan... De Lange echter legde met een klap een blocnote met een balpen voor me neer. Mijn buikspieren waren zo gespannen dat ik er misselijk van werd. Zou het bij het schrijven van een brief blijven? Ik beefde over mijn hele lichaam. ‘Pak die pen en schrijf op wat ik zeg,’ zei de Lange. ‘Zet maar boven aan de brief: maandag, 20 maart.’ Ik trok het blocnote naar me toe en drukte op het knopje van de pen. Mijn hand trilde zo dat het pas de derde keer lukte. De vreemde hanepoten waarmee ik het opschreef, leken in niets op mijn gewoonlijk regelmatige handschrift. Mijn hand kleefde aan het papier. ‘Kan het niet wat netter!’ snauwde de Bolle wiens stinkende adem ik in mijn nek voelde. ‘Ik kan niet netter, mijn hand trilt zo erg. Ik ben bang,’ snikte ik opeens. ‘Jullie gaan toch niet... jullie zijn toch niet van plan om mijn vinger...’ ‘Houd op met dat gesnotter,’ klonk het achter me. ‘Zover zijn we nog niet. Maar dat kan altijd nog als je vader niet meewerkt.’ ‘Houd je smoel, Bolle,’ siste de Lange. ‘Dit kan ik alleen wel af. Schrijf op: ‘Dit is een brief, die ik in opdracht van mijn ontvoerders schrijf.’ ‘Moet ik hier voor aan de kantlijn beginnen?’ ‘Kan me geen reet schelen waar je begint, áls je maar begint,’ brieste de Bolle nijdig. Ik slikte en droogde mijn handen aan mijn spijkerbroek af. Met alle zelfbeheersing die ik kon opbrengen, schreef ik verder. Van lieverlee werd ik rustiger en mijn handschrift regelmatiger. De Lange dicteerde bedaard alsof hij een dictee gaf aan een schoolklas: ‘Wij eisen dat de politie zich van deze zaak terugtrekt. De minste aanwijzing dat die zich er toch mee bemoeit, is voldoende om represaillemaatregelen… Weet je hoe je dat schrijft?’ Ik knikte. ‘... is voldoende om represaillemaatregelen tegen uw dochter te ondernemen. Tot op dit ogenblik wordt zij goed behandeld en ontbreekt het haar aan niets. Maar vanaf dit moment kan iedere afwijking van de instructies noodlottig voor haar worden. Binnen enkele dagen krijgt u nadere aanwijzingen over de plaats van de overdracht en in welke coupures we het losgeld willen ontvangen. ‘Zo, dat was het,’ zei de Lange tevreden. Ik raapte al mijn moed bijeen en vroeg: ‘Mag ik er nog iets onder zetten?’ Een ogenblik keken zijn kille slangenogen me peilend aan. ‘Wat?’ vroeg hij kortaf. ‘Een paar regeltjes aan mijn ouders.’ Ik dacht, dat hij het zou weigeren, maar met een knikje stemde hij toe. ‘Ik waarschuw je, geen geintjes, hè?’ zijn stem had een onheilspellende klank. ‘Je bent gek,’ mompelde de Bolle. ‘Die meid kan er ongemerkt weet ik wat in zetten.’ Met een ongeduldig gebaar snoerde de Lange hem de mond. Haastig schreef ik er een paar zinnetjes onder: ‘Pap, het gaat goed met me. Maak je geen zorgen. Maar doe alsjeblieft wat ze vragen. Haal me hieruit.’ Toen leek het plotseling of ik leeg was. Ik wist niets meer. Ongeduldig stak de Lange zijn hand uit. ‘Klaar?’ vroeg hij. ‘Wacht even,’ zei ik en las mijn laatste regels over. Het was alsof ik alleen een vader had. ‘Mam en pap ik houd van jullie, Daphne,’ krabbelde ik er snel onder. ‘Zo, en nu maar hopen dat die ouwe van je verstandig is,’ zei de Bolle met een veelbetekenend lachje. |
Terug naar beginpagina |
Terug naar 12+ pagina |