Reisbureau Fantasia Greet Beukenkamp Illustraties: Thomas Coltof |
Wat vooraf ging: Als Yasmin en Joost door een donker steegje lopen, komen ze langs een reisbureau. In de deuropening staat een raar mannetje. Hij stelt zich voor als meneer Anders. Hij nodigt ze uit om een kijkje te nemen in zijn pas geopende reisbureau.
In de deuropening stond een oud mannetje naar hen te kijken. Hij had een zwart pandjesjasje aan. Het hing open over een hagelwit overhemd dat spande om een kogelronde buik. Een buik die schudde als hij lachte. “Eh, čh, čh,” klonk het opnieuw, “mooi reisbureau heb ik, vinden jullie niet?” “Ja, ja prachtig,” stotterde Yasmin. Het mannetje knikte tevreden. “Kom binnen,” zei hij en deed uitnodigend een stapje naar achteren. Ze schudde haar hoofd. “We liepen hier alleen maar langs en…” “Maar jullie kunnen toch wel even binnenkomen?” viel het mannetje haar in de rede. “Ik heb allerlei leuke aanbiedingen, speciaal ter gelegenheid van de opening van dit reisbureau.” “We hebben geen tijd,” zei Joost. “Yasmin moet naar de tandarts.” “Eh, čh, čh,” lachte het mannetje, “droomreizen kosten geen tijd. Daarin is het reisbureau gespecialiseerd, moet je weten.” Yasmin keek hem met open mond aan. Wat bedoelde hij? “Nou, eventjes dan,” zei ze. Joost protesteerde vaag, maar ze luisterde niet en stapte naar binnen. Het was er schemerig. De enige lamp die Yasmin zag, brandde niet en het weinige licht dat van buiten kwam, liet de achterkant van de ruimte in het halfduister. Nieuwsgierig keek ze in het rond. Ze zag een balie waarop een computer stond. Aan de wanden hingen posters en ook was er een kast met reisfolders. “Laat ik me even voorstellen,” zei het mannetje, “Anders is de naam.” Hij gaf Yasmin en Joost een hand. “Er moet hier nog het een en ander gedaan worden,” zei hij, “maar het ziet er toch al heel aardig uit, vind je niet?” Hij gebaarde uitnodigend naar een paar ouderwetse, met paars pluche beklede fauteuils. “Willen jullie niet gaan zitten?” vroeg hij. “Niet gaan zitten!” klonk het schel vanuit een donkere hoek achterin de zaak. “W... wie zei dat?” hakkelde Yasmin. Er gleed een nerveuze glimlach over het gezicht van meneer Anders. “Dat is mijn tamme ekster,” zei hij. “Je hoeft niet bang voor hem te zijn, hoor.” “Bang zijn, hoor!” Er klonk een luid geklap van vleugels en opeens vloog er een vogel over Yasmins hoofd. Ze bukte in een reflex en liet zich verschrikt in een van de fauteuils zakken. Schuin boven haar landde een zwart-witte vogel op de moderne schemerlamp die in de hoek stond. De verchroomde boog zwiepte op en neer. Joost had als eerste zijn spraak terug. “Grappig beest,” zei hij. “Hoe heet ie?” “Eh, čh, čh.” Meneer Anders lachte kakelend. “Hij heet Contrario.” “Kč, kč, kč, Contrrrarrrio,” krijste de vogel terwijl hij zijn veren schudde. Een wit donsveertje dwarrelde naar beneden en kwam terecht op de tafel. “Hij praat heel duidelijk,” zei Joost. “Heeft u hem dat geleerd?” “Heel geleerrrd!” snerpte de ekster. Vanaf zijn hoge post keek hij met een scheef kopje op hem neer. Joost lachte. Hij ging naast Yasmin zitten. “Ik wou dat ik een tamme ekster had,” zei hij. “Willen jullie wat drinken?” vroeg meneer Anders. “Ja, graag,” antwoordde Joost. “Heeft u cola?” “Natuurlijk. Jij ook Yasmin?” Ze knikte en keek het vreemde mannetje na terwijl hij gebogen naar een deur achter de toonbank slofte. “Heb je het gezien?” fluisterde ze. “Hij lijkt op zijn ekster, zwart met wit.” Joost grinnikte. “Volgens mij is het andersom,” zei hij. “Ssst,” siste Yasmin. Meneer Anders was weer tevoorschijn gekomen met een blad waarop twee glazen stonden in zijn handen. Hij zette het op het tafeltje. “Hebben jullie die poster in de etalage gezien?” vroeg hij. “Het is een fantastisch reisje naar Antwerpen en het is speciaal georganiseerd voor onze eerste klanten. En jullie zíjn de eersten…” Meneer Anders keek hen olijk en afwachtend aan. “Ja maar, daar hebben we toch geen geld voor?” zei Yasmin. “O, zei ik dat niet? Deze reis is helemaal gratis.” “Helemaal niet grrratis,” krijste de ekster boven haar hoofd. “Spreek me niet tegen, soepkip!” mopperde meneer Anders. Joost schoot in de lach. Hij pakte een glas van het dienblad. Yasmin volgde zijn voorbeeld. Nu haar ogen wat gewend waren aan het weinige licht, viel haar blik op een oude klok die aan de muur hing. Hij stond stil en moest allang kapot zijn, want er zaten geen wijzers meer op. Hij paste helemaal niet bij de rest van de inrichting. En ook de fauteuils waarop ze zaten, verwachtte je eerder bij een waarzegster op de kermis, dan in een reisbureau. “Wanneer is die reis eigenlijk?” vroeg ze. “Wanneer je maar wilt. Nu meteen als je zin hebt.” “Hoe kan dat nou,” zei Joost ongelovig. “Helemaal naar Antwerpen. Het is nu al bijna vier uur!” “Ach…” Meneer Anders veegde het veertje van het zwarte laktafeltje. “Alles kan, als je maar fantasie hebt.” |
Terug naar beginpagina |
Terug naar 9+ pagina |